Interessant ist, dass im Keltischen u.a. “Tan” auch Feuer bedeutet.
1.) Hermann Reling, J. Bohnhorst, Unsere Pflanzen nach ihren deutschen Volksnamen, ihrer Stellung in Mythologie und Volksglauben, in Sitte und Sage, in Geschichte und Literatur, Gotha, 1898, S. 49.
2.) Christian Karl Barth, Altdeutsche Religion: Band 1, Leipzig, 1835, S 100.
3.) Godin Tan: “De Twentse sage van Tanfana’s gouden beker en de daadwerkelijke vondst van een meer als 2000 jaar oude bewerkte gouden beker bij Uelsen is op dezelfde Germaanse/Keltische godinverering terug te voeren die ooit in Twente en omstreken heeft plaats gevonden. In deze verering nam de maan/watergodin Tan een belangrijke plaats in die onder de Romeinse naam Tanfana (Fana=godin) in Twente is blijven voortbestaan. Zowel de Tangenberg (D) als de Tankenberg (NL) zijn een verbastering van het oorspronkelijke `Tan(ne)’- of ‘Tafana-berg’, o.a. vergelijkbaar met Tan Hill in Wiltshire (UK), die verwijzingen zijn naar de prehistorische namen An en Ann, de Moedergodin uit het Stenen Tijdperk. Tan (en de latere Germaanse variant ‘Hel’ of ‘Vrouw Holle’) is de heerseres van het dodenrijk Helheim, een ondergrondse rijk dat via water (rivieren, zeeën, heilige bronnen en waterputten) in verbinding staat met de mensenwereld. Volgens Twentse sagen zouden haar helpers, de Witte Wieven, en de Hellehond Garmt, de helper van god Wodan, de zielen van overleden naar Helheim brengen. De zwarte Hellehond met zijn lange nek, gespitste oren en gloeiende groene ogen, werd s’avonds in Twente vooral gezien rondom de Tankenberg en op het kerkhof in De Lutte. In de Twentse sagen spreekt men van de ‘verkeerde hond’ of de ‘kardoes hond’ en wanneer zijn geblaf klonk dan zou er binnenkort een sterfgeval in de buurt plaats vinden.”